Beste Terrorist

Beste terrorist,

Ik zit rustig op de bank. Het is donderdag en ik ben al een tijdje met verlof. Ik wacht tot mijn eerste kindje ter wereld komt. Ik ben voor jou misschien een van die vele anonieme burgers, die jij misschien in de komende tijd om het leven wil gaan brengen. Toch wil ik je graag vertellen wie ik ben. Ik ben een vrouw, 29 jaar oud en ik heb hard gewerkt om docente Frans te worden om kinderen iets te kunnen bijbrengen. Ik heb een heel lieve vriend, die ook elke dag naar zijn werk gaat en voor mij zorgt als ik me niet lekker voel door de zwangerschap. We lezen veel boeken samen, willen nog slimmer worden en koken graag gerechten uit allerlei landen. We hopen samen het beste te doen voor ons aanstaande kindje. In mijn buik beweegt dat wezentje, dat geen idee heeft van wat er buiten mijn buik allemaal gebeurt. Net als ik geen idee heb van wat er allemaal in jouw hoofd omgaat. Ik zou zo graag meer over je willen weten. Daarom schrijf ik je deze brief.

Ik geloof heel erg dat er in elk mens iets goeds zit. Ook in jou, meneer / mevrouw de terrorist. Om dat boven water te krijgen zou ik graag met je in gesprek willen. Ik weet zeker namelijk dat we elkaar misschien zouden kunnen begrijpen.

Ik zou bijvoorbeeld willen weten hoe het komt dat je misschien graag naar filmpjes kijkt waarin mensen doodgeschoten worden. Mensen die hopen oud te worden, mensen waarvan gehouden wordt, mensen die door andere mensen niet gemist kunnen worden. Mensen die in hun leven misschien nog nooit iets verkeerds hebben gedaan. Misschien in jouw ogen het verkeerde geloof aanhangen. Maar is dat hun fout? Of is het misschien god die hun nog niet heeft kunnen bereiken? Als hij zo machtig is, waarom lukt het hem dan niet hun te bereiken? Is dat de fout van deze mensen? En denk je dat deze mensen ombrengen ze dichterbij God brengt? Kun je me dat uitleggen meneer / mevrouw de terrorist?

Heb je zelf ook mensen in jouw omgeving waarvan je houdt en die van jou houden? Willen die graag dat jij dood gaat? Dat je jouw leven opoffert en martelaar wordt? Wie wil er nu dat jij doodgaat? Jouw moeder? Heeft Allah aan jou gevraagd dit te doen? Of is het iets wat je zelf bedacht hebt? Of wat de organisatie waar jij contact mee hebt bedacht heeft? Denk je dat een groep mensen dat zomaar mag bepalen? Of denk je dat alleen God dat mag doen? Wie is nu de echte God die bepaalt over leven of dood? En staat er dan in de Koran, Bijbel of Tora dat het een goed idee is met een bomgordel grote groepen mensen om het leven te brengen? Mensen bang te maken? Of staat er juist in de boeken dat je niet mag doden? Volgens mij is dit laatste waar. Waarom denk jij hier dan toch anders over?

Soms vraag ik me af of je gelukkig bent. Of je gelukkig wordt van het zien sterven van mensen. Gelukkig bent bij de gedachte zelf te sterven en allemaal mensen mee te nemen in jouw graf. Of dat je misschien veel gelukkiger kan zijn. Gelukkig door het krijgen van een kindje. Een kindje dat je alles kan bijbrengen wat jij belangrijk vindt. Gelukkig kan zijn door iets te doen voor een ander waar diegene blij van wordt, door geld te verdienen, door een leuke baan te vinden en door te bidden. Ik wil je best helpen dat te leren. Want ik zou willen dat iedereen zich zo vervuld zou voelen als ik nu, met dit kleine wezentje in mijn buik. Zou je met mij willen praten om me te laten weten hoe we van elkaar betere mensen kunnen maken? En wil je dan alle mensen de kans geven ook daadwerkelijk betere mensen te worden? Die kans wil ik jou namelijk ook graag geven.

Groetjes M.

Beste Terrorist

Van adaptieve leerling naar adaptief onderwijs

Dertien dyslecten in een klas van dertig, zeven leerlingen met ADHD of een aanverwante stoornis in een klas van 28 en het centraal examen dat niet meer dan 0,5 punt van het schoolexamen af mag liggen. Leraren maken overuren om te voldoen aan de gestelde normen. Wat voor impact hebben deze normen op de leerling en de docent?

Het is paasmiddag als door de intercom de stem van de directeur klinkt. ‘’In plaats van de paasviering worden jullie geacht aanwezig te zijn bij een bijeenkomst van vanmiddag.’’ Er klinkt geroezemoes in de lerarenkamer en er wordt druk gespeculeerd wat de reden zou kunnen zijn van de afgelaste viering. ‘’Vast weer geen goed nieuws,’’ zegt een van de docenten geschiedenis op sarcastische toon. Zijn vermoeden blijkt werkelijkheid te worden. De onderwijsinspectie is langsgeweest. Onze afstroom is te hoog. Dat wil zeggen dat er te veel mensen blijven zitten of naar een lager niveau afstromen dan de citotoets in groep 8 destijds heeft aangegeven. En dit al drie jaar achtereen. Dit geldt voor de VWO afdeling en ook de HAVO afdeling is niet ver verwijderd van diezelfde zorgelijke situatie. ‘’Als wij deze afstroom niet hebben gereduceerd voor december 2013, krijgen wij het predicaat zeer zwakke school en zal onze VWO-afdeling moeten sluiten.’’

Slechts anderhalf jaar was ik werkzaam in het onderwijs en voor mij was sinds die dag niets meer hetzelfde. De school zette alles in het werk om iedereen, hoe slecht de resultaten ook waren, over te laten gaan. We maakten dagen van twaalf uur, waarin we huiswerkklassen organiseerden, examentrainingen en we schreven voor iedere onvoldoende handelingsplannen voor ieder vak. Het meest opvallende was wel het vreugdedansje op het moment dat een leerling een dyslexieverklaring kreeg. Deze kinderen werden immers niet meegeteld met de afstroomcijfers, of in ieder geval minder zwaar. Aan het einde van het jaar tijdens de rapportvergaderingen stond het aantal leerlingen dat mocht blijven zitten groot op het schoolbord getekend. Bleek er een leerling te veel te zijn blijven zitten, besloot de directeur, tegen alle adviezen in, het kind toch over te laten gaan. De directeur had deze leerling nooit met eigen ogen gezien.

De publieke omroep besteedde al meerdere malen aandacht aan het onderwijssysteem in Nederland. Zo werden vijf leraren uit verschillende landen, waaronder Nederland, Finland en Amerika bij elkaar gezet om te praten over het onderwijs. De leraren uit de andere landen zeiden unaniem dat zij nooit in het onderwijs in Nederland zouden willen werken. De Finse docent onderbouwde zijn mening met: ‘’te veel regels.’’ Ook werd er gezegd dat jongens altijd al wat minder rustig zijn geweest in de schoolbanken, maar dat tegenwoordig de diagnose ADHD als paddenstoelen uit de grond schiet voor dit soort jongetjes. Ouders zijn blij als hun kind gediagnostiseerd wordt met ADHD, maar vergeten dat dit voor het kind een stempel voor het leven is. Ook leraren lijken blij te zijn met diagnoses. ‘’Deze worden niet volwaardig meegenomen in het aantal afstromers, zo voldoen we makkelijker aan de gestelde normen.’’ Om nog maar niet te spreken over de diagnostische bureaus. De bureaus die stoornissen als ADHD en Dyslexie diagnostiseren bieden ook de behandeling aan na de diagnose. Waarom dan niet zo veel mogelijk leerlingen diagnostiseren? Immers verdienen ze daarna geld aan de behandelingen.

Hoe doen ze dat in andere landen? Op dit moment wordt het Finse onderwijssysteem gezien als het beste van de wereld. Wanneer we de regel en wetgeving van dit land van dichterbij bekijken zien we een aantal opvallende verschillen. Zo wordt er tot het vierde levensjaar geen aandacht besteed aan cognitieve vaardigheden, zoals hier in Nederland steeds meer de trend lijkt te zijn. In Finland mogen de kinderen vrij spelen. De schooldagen zijn aanmerkelijk korter en de leraar wordt gezien als een autonoom persoon. Hij wordt gemotiveerd om het onderwijs zelf vorm te geven, zonder regels van hogeraf. Kinderen hoeven ook niet te kiezen binnen het onderwijssysteem tot hun zestiende levensjaar. Dat betekent dat alle leerlingen tot hun zestiende hetzelfde verplichte onderwijspad doorlopen. Daarna mogen zij kiezen voor het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs of het beroepsonderwijs. Ook worden leerlingen niet volgens gestandaardiseerde testen getest tot hun zestiende levensjaar. In Nederland wordt sinds enkele jaren in groep 1 al begonnen met een citotoets. Interessant op te merken is dat een op de duizend Finnen medicatie ontvangt tegen ADHD tegenover dertien op de duizend in Nederland. Daarnaast heeft zeventien procent van de leraren in het Nederlandse onderwijssysteem last van een burn-out. Dit aantal ligt aanzienlijk lager in Finland. Binnen de andere sectoren is het aantal mensen met een burn-out vrijwel gelijk aan dat van Nederland.

Het onderwijs zoals het nu in Nederland is, probeert alle kinderen te vangen in een systeem.  Het hoogste goed is daarbij een HAVO- of VWO-diploma. Een opleiding van een beroepsopleiding lijkt ondergeschikt. De leerling heeft zich aan te passen aan dit inflexibele systeem. Ruimte om het systeem aan te passen aan de leerlingen is er niet, door de strenge eisen die de inspectie stelt aan scholen. Langzaam komt het belang van de leerling in de verdrukking. Docenten zien met lede ogen toe, hoe zij niet kunnen voldoen aan de behoeftes van de leerlingen. Zij raken naast door de hoge werkdruk, overspannen door het gevoel van onmacht.

De oplossing ligt voor mij in de verandering van adaptieve leerling, naar adaptief onderwijs. Door meer verantwoordelijkheid te leggen bij de docent en de leerkracht niet te zien als een werknemer die aan allerlei resultaten moet voldoen, ontstaat er meer ruimte om adaptief onderwijs aan te bieden. De docent weet immers prima waar de behoeftes van zijn leerlingen liggen, maar mist nu tijd en ruimte om hier op in te spelen. Door deze ruimte uit te breiden, passen meer leerlingen binnen het onderwijssysteem en krijgen docenten veel meer het gevoel invloed uit te kunnen oefenen op het welzijn van het kind.

Deze ruimte zou om te beginnen gegeven kunnen worden door minder op de resultaten gericht te zijn. Door deze eisen bij te stellen of te versoepelen, ontstaat meer ruimte om te kijken naar het belang van het kind. Doordat scholen steeds meebewegen met de eisen, lijken de eisen ook haalbaar te zijn. De situatie op de school uit de inleiding geeft duidelijk een ander beeld. Ook regels omtrent de vastlegging van administratie zouden aanzienlijk verminderd kunnen worden. Deze tijd kan geïnvesteerd worden in de communicatie met de leerling en het voorbereiden van lessen. Daarnaast zouden verplichte keuzes gedurende de schoolloopbaan op andere momenten plaats kunnen vinden. We zien nu dat op de leeftijd van twaalf jaar, kinderen al geplaatst worden op een niveau dat bij hen zou passen, terwijl verschillen in cognitieve vaardigheden op die leeftijd heel sterk aanwezig zijn. Kinderen van veertien of vijftien jaar oud worden daarnaast al geacht een profiel te kunnen kiezen. Dit terwijl het brein pas tien jaar later volgroeid is. Deze keuze sluit een groot deel van de keuzemogelijkheden in het beroepsveld uit. Keuzes maken op latere leeftijd, zoals het Finse onderwijssysteem hanteert, lijkt dus wenselijk.

Al met al beperkt de focus op cijfers de ontwikkeling van kinderen.  Door meer naar de behoeftes van leerlingen te kijken en een systeem te creëren dat zich aanpast aan leerlingen, kan deze trend gekeerd worden. Ook docenten hebben hier baat bij. Doordat hun autonomie toeneemt, krijgen zij meer voldoening van hun werk.

Van adaptieve leerling naar adaptief onderwijs

Een leven zonder Facebook

Ik was 19 toen ik mijn Facebookpagina aanmaakte. Ik was in Zweden en verbouwde daar met een groep mensen van over de hele wereld een stationshuis. Het doel? De trein twee keer per dag daar laten stoppen, zodat het afgelegen kunstenaarsdorp Bredsjö meer bezoekers zou kunnen krijgen. De Facebookpagina zou mij helpen om na deze prachtige ervaring, in contact te kunnen blijven met de mensen uit onder andere Servië, Rusland, Japan en Frankrijk. Ik deelde mijn eerste foto’s via Facebook en het aantal ”vrienden” steeg gestaag. Hoe leuk was een online smoelenboek met nieuwspagina, zodat ik nooit meer iets hoefde te missen van al mijn contacten?

Na zes jaar met mijn duim het nieuwsoverzicht naar beneden getrokken te hebben begonnen de nadelen van het medium zich op te stapelen. Mijn leven veranderde. Ik begon serieuzer te worden. Ik zou moeten afstuderen in de Franse taal, daarnaast mijn geld moeten verdienen (mijn studiefinanciering was immers allang gestopt na 7 jaar studeren) en ik kreeg een serieuze relatie. Deze drie pijlers vereisten discipline en concentratie. Ik herinner me nog goed dat Freek de Jonge in Zomergasten onder andere deze twee benodigdheden nog eens stevig benadrukte. Hij zette mij hiermee aan het denken. Facebook was daarin een tijdrovende bezigheid die mij een deel van mijn concentratie ontnam.

Hoe klein de stap van het aanmaken van een Facebook account ook mag lijken, de impact van de aanmaak voor mij was achteraf gezien enorm. Dit heeft voor mij alles te maken met de manier waarop de site bezoekers aan zich bindt. Het eentje bovenin beeld op het moment dat je een nieuwe melding hebt is een van die bindende middelen. Het eentje voelt als het uitpakken van een cadeautje. Ik brandde van nieuwsgierigheid bij het zien van dat dichtgedrukte wereldbolletje bovenin beeld en de enige manier om die nieuwsgierigheid te bevredigen was er op te klikken. Zodra ik enige tijd de site niet had bezocht, kreeg ik meldingen binnen op mijn telefoon over activiteiten van mijn ”vrienden”. Het gevoel dat ik iets miste werd aangewakkerd en ik keek opnieuw. De tijd die ik kwijt was aan het bijhouden van mijn meldingen ontnam mij mijn tijd en dus ook mijn concentratie.

Op het moment dat ik mijn nieuwsoverzicht ververste, had ik het gevoel dat mijn nieuwsgierigheid werd bevredigd. Ik kreeg immers een kijkje in het leven van anderen. Maar hoe realistisch was dat kijkje? Nooit zag ik een bericht van iemand die schreef over een regenachtige sombere dag, waarop de vrouw ongesteld was en de man tot absolute waanzin dreef. Dat was mijn bericht namelijk geweest op sommige dagen als ik mijn Facebook”vrienden” écht een kijkje in mijn leven had gegeven. Nee, in plaats daarvan zag ik mooier gemaakte selfies met filters van instagram, zonsondergangen met de felste kleuren die zelden tot nooit in het echt te zien zijn geweest en mensen die trots aankondigden een nieuwe baan te hebben of eindelijk hun diploma te hebben behaald. Deze laatste twee nieuwsitems vergaarden overigens altijd de meeste likes. Successtory’s verkregen likes. Ik werd er onzeker en onrustig van. Was mijn tijd dan ook niet gekomen om in een huwelijksbootje te stappen? Waar bleef mijn diploma? Was ik dan de enige in de zomervakantie die vier van de acht weken geen backpackreis over de wereld aan het maken was? Ik focuste mij meer en meer op alles wat ik niet deed en niet had.

Bij volwassen worden hoort ook de vraag wie ik eigenlijk wil zijn. Ik weet nog goed dat ik een jaar of zestien was en in de trein zat. De trein stond stil vanwege vertraging. Ik raakte aan de praat met een vrouw van een jaar of vijfenveertig. Die vrouw vertelde over haar studerende kinderenen die door het hele land woonden, over haar werk in een kledingwinkel en over haar man met wie zij in echtscheiding lag. Ik herinner mij ook mijn ervaring in de openbare bibliotheek. Een verwaarloosd uitziende man van een jaar of zestig begon tegen mij te praten en er ontstond een leuk gesprek. Voorbeelden van mensen die ik in publieke ruimten tegenkwam en die mij nieuwe inzichten gaven. Het waren mensen die ik op internet niet snel zou volgen. Immers volgde ik op internet meestal de mensen die ongeveer hetzelfde dachten als ik. Ik volgde de mensen die mijn visie bekrachtigden. Het vernauwde mijn visie en mijn openheid, terwijl ik juist ruimdenkend wilde blijven.

Natuurlijk zijn daar dan nog de bekende argumenten over de door Facebook verkregen data en de ondoorzichtige wereld daaromheen. Waar mijn data al die acht jaar is heengegaan is moeilijk te zeggen. Ik heb een multinational met mijn persoonlijke informatie geholpen nog groter te worden. Wat heeft Facebook in ruil daarvoor voor mij gedaan? Het heeft mij het gevoel gegeven iets te moeten bijhouden, aan iets te moeten voldoen waar alle ”vrienden” kennelijk aan voldeden, het heeft mij onrustig gemaakt, mijn visie vernauwd en mij het gevoel gegeven dat mijn leven maar de helft zo interessant was als dat van al die anderen. Ik ben dan ook heel erg blij dat ik op 31 augustus 2014 de knoop heb kunnen doorhakken. Zo groot als de impact was de account aan te maken, zo makkelijk is, tegen alle verwachtingen in, het leven zonder. Van te voren was ik bang. Ik was bang dingen te zullen gaan missen, ik was bang aan mijzelf toe te komen en ik was bang niet te weten wat ik met mijn tijd aan moest als ik zat te wachten in de wachtkamer bij de dokter. In werkelijkheid heb ik mijzelf bevrijd van de druk te moeten voldoen aan iets waar ik toch niet aan zou kunnen voldoen: de Facebookrealiteit.

 

 

 

Een leven zonder Facebook